Onlangs werden de brieven die het echtpaar Rempt-Schepers tussen 1937 en 1946 vanuit Nederlands-Indië / Indonesië naar Nederland stuurde, geschonken aan het NIOD. De dochters van het echtpaar maakten voor deze blog een selectie uit de brieven tussen september 1945 en februari 1946, en schreven er een inleiding bij. De tekst laat zien hoe de brieven hun herinnering aan die tijd stimuleerden.
Het is belangrijk dat brieven als deze beschikbaar worden voor een groter lezerspubliek, het geeft mensen een inkijkje in het leven van specifieke groepen uit de koloniale samenleving. Uit brieven en gemaakte selecties en reflecties zoals deze kunnen we leren hoe het koloniale archief werkt: welke verhalen er deel van uit maken en hoe toehoorders en lezers deze verhalen interpreteren en doorvertellen aan anderen. Bovendien geeft de toegang tot de volledige set brieven anderen de mogelijkheid een beeld van deze periode te vormen.
Een roze bril is onontbeerlijk
Door Jetteke Bolten-Rempt en Marijke van der Laan-Rempt
Vijf jaar lang, elke maandagmiddag. Marijke van der Laan-Rempt (1936) ontcijferde de 200 handgeschreven brieven die Dirk en Emma Rempt-Schepers tussen 1937 tot 1946 vanuit Indië stuurden naar haar ouders in Den Haag. Zij las ze voor terwijl zusje Jetteke Bolten-Rempt (1942) ze digitaliseerde, de noten erbij zocht en context gaf door een inleiding en een epiloog te schrijven. Voorbeeld en inspiratie vormde de website met de 600 Brieven Tan-Schepers die nicht Lisa in overleg met het NIOD digitaal publiceerde (zie www.brieven-tan-schepers.nl). Het NIOD bleek ook geïnteresseerd in ‘onze’ brieven en 200 passen nog net in boekvorm: Jetteke Bolten-Rempt e.a. Een roze bril is onontbeerlijk. Brieven van Dirk en Emma Rempt-Schepers uit Indië, 1937-1946, Oegstgeest 2019 ISBN 978-90-811060-2-3
Die wekelijkse brieven openden voor ons ongekende vergezichten. Over het vooroorlogse dagelijks leven van deze twee Europeanen en hun kinderen in het tropische Batavia, met de ontsnapping naar de koelte van ‘boven’ – Situ Gunung; over de verhouding met de bediendes – Emma leert Maleis om ze beter te begrijpen. Over de school van de twee grote kinderen en het opgroeien en geboren worden van de tweede ‘leg’, over de familieverhoudingen. Over de Kunstkring waar vooral Emma geniet van tentoonstellingen, concerten en de dichtkunst; over de Hollandse feesten als Sinterklaas, Kerstmis, Pasen; over de Koninklijke familie – de geboorte van Beatrix en de oprichting van het Prinses Beatrix fonds aldaar, waarvoor Dirk verantwoordelijk is. We hebben nooit geweten dat vader Dirk zoveel maatschappelijke functies heeft vervuld naast zijn werk als directeur van de Nillmij. We leerden dat Emma en Dirk, geheel passend in de tijdgeest, op zoek zijn naar spirituele zingeving en meeleven met haar deels Joodse ouders, terwijl de oorlogsdreiging in Europa steeds pregnanter wordt. Opvallend: in de brieven wordt geen gewag gemaakt van de politieke ontwikkelingen in Indië.
Vanaf mei 1940 is de postverbinding verbroken. Als in 1942 ook in Nederlands-Indië de oorlog begint worden Dirk en zoon Dick geïnterneerd en verdwijnt Emma met Angie en de twee kleintjes Marijke en Menno in vrouwenkampen. Het derde kleintje moest nog worden geboren. Schokkend zijn de brieven vanaf september 1945 tot maart 1946. De oorlog voorbij maar geen vrede. De onmacht en de chaos van de Bersiap-periode met als dieptepunt de moord op Emma’s zwager, Lisa’s vader, oom Hok (Tan Sin Hok).
Over de oorlog en de periode direct erna werd later zelden gesproken. Wel wisten we van oom Hok. Vader Dirk was depressief en overleed in 1955; moeder Emma in 2004. Voor Marijke zijn de nu gepubliceerde brieven een verfijning en bevestiging van haar herinneringen. Zij was bij terugkeer in Holland negen jaar; voor Jetteke, dan drie jaar, zijn de brieven en het bijbehorend onderzoek vooral de onthulling van een onbekend verleden en een kennismaking met haar grotendeels onbekende vader. Bij beiden groeit het besef dat de roze bril van moeder Emma ons voor de ondergang heeft behoed.
------------------------------------------------------------------------------------
Brieffragmenten uit Indië, september 1945 tot februari 1946
[ontleend aan: Jetteke Bolten-Rempt e.a., Een roze bril is onontbeerlijk. Brieven van Dirk en Emma Rempt-Schepers uit Indië, 1937-1946, Oegstgeest 2019]
1945-09-18 Emma uit kamp Adek, Batavia
[…] Gek, dat ik zo maar weer aan jullie schrijf. Alsof de hele oorlog een boze droom is geweest, terwijl wij in Indië nog steeds in kampen wonen. […]
1945-09-18 Angie uit kamp Adek, Batavia
We bezitten niets meer dan per persoon een koffertje met 20 kg kleren en … onze vleugel. Dat is het enigste meubelstuk op onze bultzakjes na, wat we nog bezitten. Nu na de vrede hebben we per persoon ƒ 7,50 vergoeding gehad voor al het afgenomene van de Jap uitbetaald gekregen. Lach niet! […]
1945-09-19 Dirk uit Bandoeng
[… ] We worden bewaakt door de overwonnenen. Zij die 3 ½ jaar lang ons stelselmatig hebben uitgehongerd, vernederd, geslagen of … gedood! Zij zijn thans onze “beschermers”, zijn overdreven beleefd, zorgzaam en trachten zelfs toeschietelijk te zijn. En de enige order van Mountbatten die wij begrijpen, doch niet nodig hebben luidt: dat elk vriendschappelijk contact met de Jap streng verboden is, en zwaar zal worden gestraft!!
1945-10-07 Thijs van der Laan uit Batavia
Er heerst hier een onbeschrijfelijke verwarring. Er zijn vier regeringen: de tijdelijke Engelse, de Jappen, die aansprakelijk zijn voor orde en rust, maar ook niets doen, Soekarno die niet erkend wordt, maar met een paar duizend heethoofden en een hoop gepeupel, waaronder veel rampokkers (struikrovers) uit Bekassi, enz., de overige bevolking volkomen terroriseert, en de machteloze Ned. Ind. regering. Overal ziet men rood-witte vlaggen, de trams zijn rood beschilderd met slogans, bedoeld voor de Engelsen als: “we don’t ask for freedom, we have a right to freedom” en “Van Mook, what are you doing here”. […]
1945-11-29 Dirk uit Batavia
[…] In heel Indië is geen archief meer in tact, dat ik dus bij de beantwoording van zakelijke vragen op mijn geheugen zou moeten werken. Maar dat ik zelfs geen geheugen meer heb; ook dat is zoek geraakt in het monotone, eentonige gevangeniskampleven, waar die Jappen ons alles ontnamen, wat ons zou kunnen doen terugdenken aan de tijden van weleer. – […] Nee, wij zijn hier niet pro-Engels. Wij waren enkele maanden geleden nog pro nationalistisch Indonesisch; ook dat zijn we niet meer …
1945-12-10 Emma uit Bandoeng
Alles is op losse schroeven gekomen, geluk, vreugde, rust zijn verre begrippen geworden; het leven wordt labieler, de dood normaler. – Zo is ons eigen gezin nu getroffen door een plotselinge ramp: Eida’s man doodgeschoten door – - ach, laat ik maar geen namen geven voor deze ontredderde, misdadige mensen; Eida weduwe, alleen staande voor de taak haar drietal te leiden. En zelf ver[wond]. Als ze de grote schok en deze verwonding (het schot schijnt door haar rechter elleboog te zijn gegaan) te boven is, komt ze bij ons in het kamp. […] Eida ligt in Borromeus.
1946-01-15 Emma uit Bandoeng
Stel je voor: gisteren had ik aan boord van de Johan de Wit kunnen stappen met de kinderen en An; plotseling als “speciaal geval” opgeroepen uit Batavia! Binnen 1 uur alles klaar. Ik líép eerst wezenloos rond, wenste hartgrondig een piano om tot klaarheid te raken, rende naar Eida en An, die uit bed tuimelden van schrik (’t was middagrust), pakte toen Eida’s fiets en ijlde naar het Evacuatiekantoor: dat dat niet kon: er was nog niets gedaan. Toen de rust: ’t was een vergissing, ’t hoefde pas ’s morgens ½ 5, dus nog meer dan 12 uur de tijd. […]
1946-02-12 Emma uit Batavia
’t Is heel onzinnig, maar nu is ‘t 12 februari en nóg zijn we in Batavia. Edoch: we verwachten nu ieder moment de aankondiging: over 24 uur worden jullie naar Holland vervoerd! –
1946-02-20 Emma uit Batavia
… Want nóg zijn we de lucht niet in – wonderlijk zijn de wendingen va[n h]et Lot!
12 Januari verliet Dirk ons en toen begonnen de brieven aan jullie met: Dirk komt … maar Dirk bleef in Batavia en zorgde, dat wij mee kwamen. […] 30/1 schreef ik alles al precies? Anders vertel ik al dit schoons wel spoedig. Want één keer komen we toch echt!
Op 6 maart 1946 komen ze aan op Schiphol.